Het ontwerp-Alcoholbesluit ligt sinds 29 januari jongstleden voor aan de Tweede en de Eerste Kamer in het kader van de verplichte voorhangprocedure; zie de website van de Tweede Kamer: Voorhangprocedure. Onderdeel van het ontwerp zijn de aangepaste regels voor proeverijen in slijterijen. Wat houden die wijzigingen precies in? Uit de nota van toelichting bij het ontwerp:
Slijterijen met een tussenruimte, een zogenaamde minimale verbindingslokaliteit, en een tweede voldoende grote extra ruimte kunnen voor die laatstgenoemde ruimte een horecavergunning of ontheffing aanvragen. Bij toekenning daarvan is het geoorloofd om alcoholhoudende drank te schenken tegen betaling voor gebruik ter plaatse, zodat bijvoorbeeld een betaalde proeverij kan worden georganiseerd. Het aanvragen van een horecavergunning of ontheffing is echter niet mogelijk voor slijtlokaliteiten die niet over een dergelijke tussenruimte en een tweede voldoende grote extra ruimte beschikken.
In een overleg van de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport met de Commissie Bestuur & Veiligheid van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) op 18 april 2019 kwam naar voren dat dit het ondernemerschap voor dergelijke slijterijen onnodig moeilijk maakt, omdat het voor deze slijterijen niet mogelijk is om proeverijen en cursussen te organiseren. Om tegemoet te komen aan de wens om ondernemerschap voor deze slijterijen gemakkelijker te maken - voor zover nauw verwant aan de uitoefening van het slijtersbedrijf - is in artikel 25e van de Alcoholwet geregeld dat bij gemeentelijke verordening betaalde proeverijen in alle slijterijen van een gemeente kunnen worden toegestaan, mits deze plaatsvinden op een moment dat het bij of krachtens de Winkeltijdenwet toegestaan is de slijterij te openen en het moment van de proeverij valt op dagen en tijden waarop de desbetreffende slijterij normaal gesproken gesloten is.
De Alcoholwet biedt hiermee gemeenten de ruimte voor lokaal maatwerk op dit terrein. De regering wil gemeenten met deze wijziging dus niet verplichten tot het toestaan van proeverijen, maar wil de organisatie ervan ook niet in de weg staan. De beslissing hiertoe ligt bij de gemeente.
Dit besluit regelt aan welke voorwaarden een betaalde proeverij, waaronder cursussen omtrent alcoholhoudende drank, in een slijtlokaliteit moet voldoen. Deze voorwaarden hebben tot doel te voorkomen dat er een situatie ontstaat waar het verschil tussen enerzijds een proeverij en anderzijds een café vervaagt. Daarom mag er slechts één proeverij per dag georganiseerd worden en maximaal drie proeverijen per week, moeten de kosten voor deelname aan de proeverij voor aanvang van de proeverij bekend zijn bij het slijtersbedrijf en moeten de deelnemers van de proeverij vooraf bekend zijn. Ook moeten de deuren van de slijterij gesloten blijven tijdens de proeverij.
Daarnaast hebben de voorwaarden tot doel het verschil tussen enerzijds het slijtersbedrijf en anderzijds de betaalde proeverij of cursus te benadrukken. Hier draagt de eis van het gesloten houden van de deur ook aan bij. Voorts mag de slijterij slechts die alcoholhoudende en alcoholvrije drank verkopen voor thuisgebruik die ook zijn geschonken ten behoeve van de proeverij.
De regering benadrukt dat met het toestaan van proeverijen geen verruiming van de winkeltijden is beoogd. Om te voorkomen dat dit in de praktijk zo uitwerkt is een aantal beperkende eisen gesteld, zoals het uitsluitend verkopen van producten die zijn uitgeschonken ten behoeve van de proeverij. Er is gekozen voor het formuleren van praktische eisen die handvatten bieden voor handhaving, waarmee geen vergaande administratieve lasten voor de ondernemer gecreëerd worden.