De verbruiksbelasting van dranken moet voortaan samenhangen met het suikergehalte. Op 27 april presenteerde het kabinet hiervoor vijf mogelijke varianten aan de Tweede Kamer, die uiteindelijk het besluit neemt.  

Nederland heeft al sinds 1993 een verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken. Momenteel bestaat deze belasting uit één tarief voor alle dranken. Op verzoek van de Tweede Kamer onderzocht het kabinet een gedifferentieerde verbruiksbelasting, waarbij alcoholvrije dranken worden ingedeeld op het suikergehalte. Dranken met geen of weinig suiker moeten goedkoper worden dan dranken met een hoger suikergehalte. 

Vijf varianten

Aan Tweede Kamer legt het kabinet vijf mogelijke varianten voor. “Bij de eerste variant vallen alle alcoholvrije dranken onder de belasting en zijn er geen uitzonderingen”, meldt de Rijksoverheid. “Vervolgens worden in de varianten daarna steeds meer dranken van de belasting uitgezonderd of vallen dranken in een lager tarief. Zoals mineraalwater, zuivel- en sojadranken en pure vruchten- en groentesappen. Over uitgezonderde dranken hoeft geen verbruiksbelasting te worden betaald. Wel leiden meer uitgezonderde dranken tot een hogere belasting voor de dranken die nog wel zijn belast.”

Bevorderen gezondheid

Het uiteindelijke doel is het bevorderen van de gezondheid door het tegengaan van overgewicht. Het kabinet verwacht twee effecten: consumenten kiezen vaker voor dranken met minder suiker  en producenten verlagen de hoeveelheid suiker in hun dranken. “Daarbij speelt dat alcoholvrije dranken natuurlijke en toegevoegde suikers kunnen bevatten. De Gezondheidsraad adviseert zo min mogelijk suikers binnen te krijgen via dranken. Het maakt daarbij niet uit of het gaat om natuurlijke suikers of toegevoegde suikers.”

Aandachtspunten

Volgens het kabinet zijn er nog wel een aantal aandachtspunten. “Bijvoorbeeld dat het in de praktijk lastig uitvoerbaar is om onderscheid te maken tussen natuurlijke en toegevoegde suikers in dranken. Ook moet voor elke uitzondering nader onderzocht worden of er bij de uitzondering mogelijk sprake is van staatssteun.”

Preconsultatie

Belanghebbenden kunnen van 26 april tot en met 7 juni reageren op de preconsultatie. Deze input wordt meegenomen in het verdere proces. Welke variant er wordt gekozen is uiteindelijk aan de Tweede Kamer.

Bron: Rijksoverheid

Altijd op de hoogte blijven?